Verhaal

Gerard de Graaf

“Sinds vijf jaar ben ik in vaste dienst”

“Op school droomde ik er al van om taxichauffeur te worden. Dat lukte niet direct. Bij mijn eerste sollicitatie voor taxichauffeur, kreeg ik de baan niet. Ik heb daarna verschillende banen gehad; ik werkte in een kippenslachterij, was kippenvanger en heb in een fabriek gewerkt. Op een gegeven moment was ik daar wel klaar mee. Ik wou de weg op en kreeg een baan bij een koeriersdienst. Toch ben ik altijd bij mijn droom gebleven. Nadat ik er door een bedrijfsongeval uitraakte, zei een vriend tegen mij “Gerard, je moet bij Kijlstra solliciteren.” Dat heb ik gedaan én ze hadden werk voor mij. Eigenlijk werk ik nu al tien jaar voor Kijlstra. Eerst via tijdelijke contracten en sinds vijf jaar ben ik in vaste dienst.”

Ik draai altijd vijf avond- en nachtdiensten achter elkaar. Van dinsdag tot en met zaterdag. Daar heb ik geen moeite mee. Dat ben ik al jaren zo gewend. Als ik alles bij elkaar optel, werk ik al 22 jaar voornamelijk ’s avonds en ‘s nachts. Ik kom hier meestal om kwart over vier ’s middags. Dan drink ik een kopje koffie, observeer ik alles even en kijk ik hoe druk het is. Mijn dienst begint om vijf uur en dan krijg ik een auto toegewezen. Meestal is het van vijf uur ‘s middags tot tien uur ’s avonds vrij druk. Daarna wordt het rustiger. Ik heb de auto dan bij mij thuis, zodat ik snel ingezet kan worden. Als ik geen rit heb, ga ik gewoon naar bed. En als ik een ritje krijg, sta ik op, kleed ik me aan en ga ik naar de klanten toe. Als de rit klaar is, kruip ik weer in mijn bed. Dat maakt mij helemaal niet uit.

“Hoe verder weg, hoe mooier ik het vind”

Ongeveer twee jaar geleden kreeg ik een hele lange rit. Hoe verder weg, hoe mooier ik het vind. Ik moest van Drachten, via Steenwijk naar Vledder en toen naar Utrecht. Uiteindelijk eindigde ik in Rozendaal. De mensen van mijn laatste rit kwamen oorspronkelijk uit Friesland. Daardoor klikte het goed. Op een gegeven moment zei die vrouw: “Meneer, ik heb een hele gekke vraag.” Waarop ik zei: “Vragen mag altijd, maar of we het doen is punt twee.” Ze vertelde me dat ze geopereerd moest worden en vanaf twaalf uur niets meer mocht eten, maar ze had nog enorm veel zin in een beker warme chocolademelk. Toen ben ik onderweg even gestopt en hebben we met zijn drieën een beker chocomelk in de auto gedronken. Eenmaal bij hun thuis vroegen ze mij: “Hoe doet u dat dan met de pauze?” Normaal stop ik onderweg even bij een pompstation, maar zij stelden voor dat ik mijn pauze bij hen zou nemen. Ze hebben me goed verwend met koffie en iets te eten. Dat was echt een hele bijzondere rit.

Sommige mensen kennen mij als de chauffeur van de piratenmuziek. Niet dat ik de muziek luid heb staan, helemaal niet. Maar als iemand om een muziekje vraagt, dan zet ik het volume iets luider. Ik pas me altijd aan, hoor. Willen ze klassiek horen, dan zet ik er klassiek op. Ik vind het contact en gesprekken met mensen erg leuk, maar zodra ik de auto uitstap, praat ik niet meer over mijn werk. Mensen hebben recht op hun privacy. Dit werk is echt mooi om te doen en al helemaal omdat we bij Kijlstra in mooie Audi’s rijden. Ik heb nog één droom: Ik wil heel graag voor de Nederlandse Transplantatie Stichting (NTS) rijden. Mijn schoonvader is nierpatiënt. Hierdoor heb ik van dichtbij meegemaakt hoe belangrijk orgaantransplantatie is. Ik hoop echt dat deze droom ook uitkomt.”